
Mijn liefde voor lezen is ontstaan dankzij mijn oma en mijn moeder. Zij lazen me altijd voor, toen ik nog klein was. Toendertijd vond ik vooral de sprookjes heel mooi en de plaatjes in de boeken waren prachtig. “Pinkeltje op zoek naar Klaas Vaak”, was het eerste boek dat ik heb gelezen. Ik was erg nieuwsgierig naar Klaas Vaak en kon niet wachten om het boek te kunnen lezen. Daarna heb ik ook een serie boeken van Pinkeltje gelezen namelijk “Pinkeltje en de boze tovenaar”, “Pinkeltje en de ijsheks”, “Pinkeltje en het gestolen toverboek” en “Pinkeltje op zoek naar de maandiamant”. Na de boeken van Pinkeltje werd ik verliefd op een andere reeks boeken. De boeken over Tiny, een meisje, dat vele avonturen meemaakt. Zo had ik in de eerste klassen van de basisscholen “Tiny in het sprookjesland”, “Tiny op schoolreisje”, “Tiny in de bergen”, “Tiny viert moederdag”, “Tiny in het vliegtuig” en “Tiny is jarig” gelezen.
Ik was in de zesde klas van de basisschool toen ik een boek moest uitkiezen voor mijn eerste boekbespreking. Ik wilde een boek lezen waarin ik plaatsen, gewoontes en mensen kon herkennen. Ik had toen “Padu is gek” van Miep Diekman gekozen. De namen, de omgeving, de gewoontes en de gebeurtenissen kwamen me allemaal bekend voor, daarom vond ik het boek geweldig. In hetzelfde schooljaar heb ik ook “Gewoon een straatje” en “Shon Karko”, van Miep Diekman gelezen. Ik was toen al helemaal weg van Antilliaanse boeken en heb ik ook “Orkaan”, “Orkaan en Mayra” en “Wonen in een glimlach” van Sonia Garmers gelezen. In die tijd had ik altijd een boek bij me. Ik had toen meer boeken gelezen dan de gemiddelde Arubaanse brugklasser.
Toen ik in de examenklas van de Mavo kwam, had ik al zoveel boeken gelezen dat ik geen uittreksels moest vragen aan andere leerlingen. Ik vond het ontzettend moeilijk om uit te kiezen welke boeken op mijn lijst moesten komen. Ik had toen al oorlogsboeken, Antilliaanse boeken en zelfs moeilijke literatuurboeken gelezen. Enkele boeken op mijn lijst waren: “Het Achterhuis", “Oorlogswinter”, “Mijn zuster de negerin”, “Dubbelspel” en natuurlijk mijn eerste Antilliaanse boek “Padu is gek”.
Op de Havo had ik mijn lijst van de Mavo alleen maar moeten uitbreiden en niet moeten aanpassen. Alle eerder gekozen boeken mochten blijven. Ik was daar blij mee. Voor de Havo heb ik mijn lijst uitgebreid met o.a. “Het gouden ei”, “Twee vrouwen” en “Turks Fruit”. Ik ben in datzelfde jaar overgestapt naar het lezen van boeken in het Engels. Waarom? Ik had altijd boeken gelezen voor mijn plezier en in mijn eigen tempo, maar in de examenklas werd lezen in zekere mate verplicht. Ik kreeg toen een afkeer aan Nederlandse boeken, omdat het me werd opgelegd en dat was voor jaren ook zo gebleven. Gedurende die tijd las ik met plezier boeken in het Engels.
Op het Ipa bloeide de liefde voor Antillaanse boeken weer op. Ik koesterde “Padu is gek”, “Orkaan”, “Dubbelspel”, Zuidstaat", en “Niet huilen bij de zee”. De oorlogsboeken en de Nederlandse auteurs spraken me niet meer aan. Alleen de liefde voor mijn herkomst was onbewust weer op gaan bloeien.
Als Arubaanse wil ik vooral deze boeken onder de jongeren aanraden. Ze kunnen zich in deze boeken herkennen en inleven. Het zou kunnen leiden, dat ze meer plezier in het lezen krijgen. Het bevordert dus niet alleen hun woordenschat en taalbeheersing van de Nederlandse taal, maar ook de liefde voor hun eiland.
Maak jouw eigen website met JouwWeb